Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening op basis van artikel 212 Gemeentewet, oftewel de financiële verordening, waarin de gemeenteraad op 15 juli 2024 de uitgangspunten voor het financiële beleid en de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie heeft vastgesteld. In de raad van 14 april 2025 is een wijzigingsbesluit op de Financiële verordening 2024 vastgesteld. Dit wijzigingsbesluit treedt in werking vanaf 1 januari 2024.
Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de Startnotitie rechtmatigheid (vaststelling in de raad van 17 juli 2023), de kadernota rechtmatigheid 2024 opgesteld door de Commissie BBV, de Financiële verordening 2024 en het Normenkader 2024 vastgesteld door de raad op 10 maart 2025.
Dat betekent dat:
- De rechtmatigheidsverantwoording ziet toe op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
- De financiële rechtmatigheid wordt getoetst aan de hand van het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium
De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2024 van de Commissie BBV alsmede onze eigen Startnotitie rechtmatigheid.
Dit betekent dat:
- Een verantwoordingsgrens van 3% is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
- Een rapporteringstolerantie van 5% van de verantwoordingsgrens is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Voor de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt, geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2024 van de commissie BBV het volgende.
Een aanvrager van een voorziening, zoals hulp in de huishouding, ondersteuning of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de WMO 2015 een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK is het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat door de wetgever is belast met de berekening, oplegging en incasso van de eigen bijdrage. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid, volledigheid van en het naleven van het voorwaardencriterium bij de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat de gemeente bij de verantwoording van deze eigen bijdragen steunt op de informatie van het CAK en niet zelfstandig geheel sluitend de juistheid, volledigheid en rechtmatigheid van de eigen bijdragen hoeft te controleren.
Personeelslasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Er geldt echter een formeel verbod op het opnemen van voorzieningen en schulden van jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Daardoor worden sommige personele lasten toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Voor aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Als er sprake is van schokeffecten, wordt wel een verplichting gevormd.
De algemene uitkering is opgenomen conform de best mogelijke schatting gebaseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. Ten aanzien van het component aangaande de accresmededeling wordt deze opgenomen conform de in verslagjaar t laatst gepubliceerde accresmededeling. Doorgaans is deze accresmededeling opgenomen in de septembercirculaire.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Balans
De balans geeft een getrouw beeld van de omvang en samenstelling van het vermogen op de balansdatum en geeft daarmee inzicht in de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van de gemeente. Uiteraard is het eindsaldo van de balans 2023 het startpunt voor de balans 2024.
Vaste activa
Volgens artikel 33 van het BBV worden onder de vaste activa afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiele en de financiële vaste activa.
Artikel 59 BBV schrijft het volgende voor:
- Alle investeringen worden geactiveerd (economisch en maatschappelijk nut).
- In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde niet geactiveerd.
Activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van maximaal € 25.000 worden niet geactiveerd. De afschrijving van de geactiveerde kosten vangt aan op 1 januari volgend op het jaar van ingebruikname van het gerelateerde materiële vaste actief. Gronden en terreinen worden geactiveerd ongeacht de waarde. Er wordt alleen niet op afgeschreven.
Immateriële vaste activa
In de balans worden onder immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
Deze kosten worden geactiveerd en over maximaal de looptijd van de lening volledig afgeschreven, te starten vanaf het moment van het in gebruik nemen van het gerelateerde materieel of financieel vast actief. Indien geen nieuwe lening wordt aangetrokken zijn de kosten van vervroegde aflossing (boeterente) niet geactiveerd, maar als last verantwoord. In de financiële verordening 2024 is opgenomen dat deze kosten niet geactiveerd worden.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief
Deze kosten kunnen onder de volgende voorwaarden geactiveerd worden:
- Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen.
- De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast.
- Het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereert.
- De uitgaven die aan het actief toe te rekenen zijn, zijn betrouwbaar zijn vast te stellen.
In de Financiële verordening 2024 staat dat onderzoekskosten die gemaakt worden in de fase voorafgaand aan het doen van de daadwerkelijke investering worden geactiveerd onder immateriële vaste activa. Indien investeringsuitgaven resulteren in het ontstaan van een materieel vast actief, worden onderzoekskosten overgeboekt van de immateriële vaste activa naar het betreffende materieel vast actief. Als de investering niet doorgaat, wordt het immaterieel actief afgeboekt ten laste van de exploitatie.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Deze kunnen worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan:
- Er is sprake van een investering door een derde.
- De investering draagt bij aan de publieke taak.
- De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen.
- De bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
Bijdragen aan activa in eigendom aan derden worden gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven, waarbij de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan de verwachte gebruiksduur van de activa (bij derden) waarvoor de bijdrage aan derden is verstrekt.
Materiële vaste activa
Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:
- investeringen met een economisch nut;
- investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
- investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Investeringen met economische nut
Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut > € 25.000 worden conform de financiële verordening geactiveerd.
Investeringen met een economische nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Dit gaat om investeringen in verband met riool- en afvalstoffenheffing.
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Investeringen met maatschappelijk nut zijn investeringen die geen inkomsten voor de gemeenten genereren of verkoopbaar zijn, die betrekking hebben op de openbare ruimte en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Dit zijn bijvoorbeeld infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken.
Een investering met een maatschappelijk nut dat zich over minder dan drie jaar uitstrekt, wordt niet geactiveerd.
Buiten gebruik gestelde vaste activa
Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed worden als incidentele baat verwerkt.
Erfpacht
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Afschrijvingen
De afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de financiële verordening die is vastgesteld door de gemeenteraad 15 juli 2024. Een wijzigingsbesluit hierop (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024) is vastgesteld op 14 april 2025.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen en leningen u/g worden opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is vanuit een voorziening voor verwachte oninbaarheid een afboeking in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
Vlottende activa
Volgens artikel 37 van het BBV worden onder vlottende activa afzonderlijk opgenomen de voorraden, de uiteenzettingen met een rentetypische looptijd korter dan een jaar, de liquide middelen en de overlopende activa.
Voorraden
Grond- en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd.
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen als er sprake is van grote projecten die zijn onderverdeeld in duidelijk herkenbare delen, en pas op het moment dat alle verkopen hebben plaatsgevonden en de nog te maken kosten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Passiva
Vaste passiva
Volgens artikel 41 van het BBV worden onder vaste passiva verstaan het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat na bestemming volgend uit de jaarrekening.
De raad heeft in december 2022 de notitie Reserves & Voorzieningen 2023 vastgesteld. Deze notitie volgt het BBV wat betreft het onderscheid in de algemene reserve en bestemmingsreserves. Ook het begrip voorzieningen wordt hierin nader toegelicht.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting of het voorzienbare verlies. Aan de voorzieningen wordt geen rente toegerekend.
Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
- Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
De onderhoudsvoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die daarvoor geformuleerd zijn. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag, is het beleid daarvoor nader uiteengezet.
Vaste schulden, met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
In artikel 147 van het BBV worden onder vlottende passiva afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden, met een rentetypische looptijd korter dan een één jaar en de overlopende passiva.
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende passiva
De overlopende passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overige
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling van de balans het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Zo nodig is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Niet uit de balans blijkende (financiële) verplichtingen
In de toelichting op de balans wordt een zo getrouw mogelijk beeld geschetst van verplichtingen die de gemeente is aangegaan maar die niet uit de balans blijken.
In 2024 is er een leasecontract voor het leasen van een auto voor de boa’s met een maandelijkse verplichting van € 819. Het leasecontract loopt tot november 2027.
Grondslagen resultaat
Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves geschieden op basis van raadsbesluiten. Het jaarresultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening verdeeld volgens het door de raad genomen besluit.