Bestuurlijk relevante ontwikkelingen

Binnen het programma volksgezondheid en milieu zijn de volgende bestuurlijk relevante ontwikkelingen:

• Landelijke nota gezondheidsbeleid
  • Het vaststellen van de landelijke nota gezondheidsbeleid heeft vertraging opgelopen. De verwachting is dat deze nota begin 2026 gepubliceerd wordt. In de nieuwe beleidsvisie Sociaal Domein wordt geanticipeerd op de landelijk te verwachten programmalijnen zoals vergrijzing, mentale gezondheid en gezondheidsachterstanden. De nota gezondheidsbeleid bestrijkt een periode van 4 jaar.
• Transitieplan
  • Het Transitieplan VTH is een Rijksopgave die moet leiden tot financieel robuuste omgevingsdiensten. Inhoudelijk is het transitieplan van de Omgevingsdienst NHN vastgesteld. Financieel moet dit nog verder worden uitgewerkt waar de financiële doorwerking richting gemeenten inzichtelijk wordt.
    
• Bijstelling Energiebesparingsakkoord
  • De uitvoering van het energiebesparingsakkoord door de omgevingsdienst draagt nog onvoldoende bij aan de doelstelling om grootverbruikers aan te zetten tot verplichte duurzaamheidsinvesteringen die aangetoond binnen 5 jaar zijn terugverdiend. 2026 wordt als uitloopjaar gebruikt voor de uitvoering en de intensivering daarvan, in het bijzonder door meer in te zetten op communicatie.
    
• Sanering verkeerslawaai
  • Sinds 1986 wordt toegezien op geluidsnormen in woningen die last hebben van verkeerslawaai. Inwoners met een aantoonbaar te hoog geluidsniveau door verkeer, hebben recht op geluidsisolatie aan de gevel.
  • Het Rijk stelt financiering beschikbaar om geluidsmetingen te doen in 3 projectgebieden (Berkhout Oosteinde, Westeinde en Obdam).
    
  • In 2025 wordt een aanbesteding voor geluidsonderzoek in woningen gedaan om het geluidsniveau aan te tonen om op basis daarvan verdere uitvoering op te pakken.
• Afval
  • Landelijk wordt een kostentoename van restafvalverwerking verwacht. Dit door de invoering van de CO2-heffing en toenemende rijksbelasting op afvalverbranding.
• Riolering
  • Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 geldt in de Waterschapsverordening 3.0 van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) een verbod op lozingen van huishoudelijk afvalwater door groepsaccommodaties en bedrijfsmatige gebruikers in secundair en tertiair water (als de vervuilingswaarde 6 of meer inwonersequivalenten betreft). In primair water geldt een vergunningplicht. Deze regels zijn opgesteld ter verbetering van de waterkwaliteit in kwetsbare gebieden, in lijn met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en nationale wetgeving. Ook is in de verordening een overgangstermijn opgenomen voor lozingen die voor de inwerkingtreding waren toegestaan zonder vergunning, maar sinds de inwerkingtreding van de verordening zijn verboden of vergunningplichtig zijn geworden.
  • Per 1 januari 2026 vervalt de overgangstermijn die tijdelijk bepaalde lozingen van (bedrijfsmatig) huishoudelijk afvalwater toestaat. Vanaf die datum gaat het lozingsverbod in. Lozingen op oppervlaktewater zonder adequate zuivering zijn dan niet langer toegestaan.
  • Het lozingsverbod heeft gevolgen voor ondernemers en raakt het gemeentelijk domein, met name in gebieden waar nog geen collectieve voorzieningen of rioolaansluitingen aanwezig zijn. Het verbod in onze waterschapsverordening kan er namelijk toe leiden dat er meer lozingen op de bodem zullen plaatsvinden. Gemeenten en waterschap dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor een toekomstbestendige en gezonde leefomgeving. HHNK wil daarom deze opgave samen met de gemeente oppakken, met oog voor ieders rol en verantwoordelijkheid.